top of page

Stage in Lanzarote

We hadden afgesproken: “what happens in Lanzarote, stays in Lanzarote”. Geen foto’s, geen verslagen. Geen facebook, geen twitter. Wij 4. De cirkel van vertrouwen. Op straffe van uitsluiting.

Ik waag hier dus mijn leven met dit verslag. Maar ik vond dat ik het moest schrijven. Niet voor jullie hoor. Voor onszelf. Om er binnen 20 jaar nog eens hartelijk om te kunnen lachen. Ik doe in dit verslag over iedereen een confidentie. Vertel een paar anekdotes. Verhaal 1% van een 100% geslaagde trip.

We waren er vooraf nogal gerust op dat het zou meevallen. Maar beter had het eigenlijk niet kunnen worden. We hebben samen gezweet, gelachen, geweend, gegierd, gebloed, over de grond gerold van het lachen, gestonken, gesnoven zelfs, gegeten en gedronken (of wat dacht je?).

Hoe het begon

3 vrijgezellen, 1 samenwonend. Tussen de 27 en de 45 jaar. Samen op reis. Pardon. Stage. Want dat was het uitgangspunt. Samen trainen op Lanzarote.

Hoe dat zo gekomen is? Wel. Ergens in september 2015 stelde Evelien me zomaar en zonder schijnbare aanleiding deze vraag: “Ga je mee naar Lanzarote”. Waarop ik droog: “Ja”. Meer was dat niet. En meer moet dat soms ook niet zijn in het leven.

Wist ik veel dat Kjell en Dieter, al jarenlang vrienden én reisgenoten, hun (vage) reisplannen kort daarvoor aan Evelien hadden uiteengezet. En haar (al lachend vermoed ik) hebben uitgenodigd. Of zij zichzelf, daar is ze ook goed in.

Goede vrienden

Ochiere die ventjes. Ze deden waarschijnlijk het verschot van hun leven op toen ze hoorden dat we meegingen. Op 1 2 3 was het zaakje geregeld: zoeken, boeken, case closed. In de zetel bij Kjell. Een uurke. Na een fietstraining. Lang moet dat allemaal niet duren. Met pizza en gefrituurde partysnacks. Right. Doe die bedenkelijke blik maar weg. Het verstand komt met de jaren. Of niet natuurlijk.

Twee komische duo’s. Kjell en Dieter, al jaren vrienden en gewoon om met elkaar te reizen. En Evelien en ik. We kennen elkaar van februari 2015. Pas dus eigenlijk. Allebei start-to-triatlon. Wat vond ik haar een luidruchtige moeial. Toen. Zij mij een stuck-up koude bitch. In die maskers hebben we elkaar gevonden. It takes one to know one, zeggen ze. We groeiden stilletjes naar elkaar toe. Alhoewel, zo stilletjes is dat nu ook weer niet geweest. Het klikte. Op korte tijd werden we best wel goede vrienden.

Of dat zo zou blijven na een reis van 7 dagen was nog maar de vraag.

Ik moet zeggen, ze heeft me op de proef gesteld. Uren jebberen over wat ze wel of niet zou meenemen. Zeesletskes, helm, klikpedalen, hoeveel shorten, een kleedje? Of misschien 2? En een klakske Miek, doe jij een klakske mee? Dagen, neen weken melken over een bikini. Ja, nee, misschien. Dat buikje. De kilo’s. Pas op, dat zijn heel serieuze zaken. Daar wordt NIET mee gelachen.

De eerste confidentie

Evelien heeft een ochtendhumeur. Zoals meer dan de helft van de bevolking zeker? Maar. Evelien Heeft Een Ochtendhumeur. Ik zeg het met klemtonen. Gewoon nog een keer opdat jullie lezers het goed zouden beseffen. Dit was elke ochtend mijn deel: ik stond muizenstilletjes op. Altijd rond een uur of zeven. Ik deed geen licht aan. Gaf geen kik. Legde (vanaf de tweede avond, een mens leert snel) zelfs mijn kleren klaar in de living om Evelien toch maar niet te storen. Ik sloop naar de deur. En dan… met de klink in mijn handen kreeg ik steevast de volle laag. Boem. Pats. Donder en bliksem. Vele tientallen godvers, allez en segs. Ik ben veel gewoon maar dat was echt schrikken hoor. En luid. Wat was me dat zeg. Een paar uren laten putte ze zich wel uit in excuses: “sorry hoor, ik heb een ochtendhumeur (ja, daaag). Bennek boos op je geweest Miekske? Echt sorry hoor, ik weet dat niet meer zo goed. Dat is in mijn slaap.“

Een nachtmerrie.

Trainen, trainen en nog eens trainen

Behalve de eerste avond, het was toen iets voor middernacht, ging ik elke avond rond tien uur, half elf slapen. Gewoon van vermoeidheid. Een dagje trainen in de zon maakte me heerlijk gezond moe. Ik sliep er als een rozeke. De andere 3 ook hoor. Maar rapper.

Zoals ze alles rapper deden. We volgden elke dag trouw het trainingsschema dat Velle voor ons opstelde. Ik deed er elke ochtend een stevige wandeling van een uur en een extra loopje van een half uur bovenop. Mooie zonsopgangen gezien. En surfers. Ook mooie. 5 van de 7 dagen speelde ik er bovendien een stevig partijtje tennis (zelfs op de rustdag). Alles samen toch mooi minstens 3 uur extra per dag. Alstublief, dankuwel. Reken en tel, zo’n 6 uur per dag sporten. Is iemand verwonderd dat ik ’s avonds gewoon omviel?

De enige dag waarop ik zondigde tegen de Velle-voorschriften, was de maandag van de koninginnenrit. Al ooit in Lanzarote geweest? Zeker eens gaan. Maar eerst een beetje gaan trainen rond de kluisberg als je niet al te veel wil schrikken. Wie de stageritten en de Ronde van Vlaanderen lastig vond, blijft beter thuis.

Het fietsen

De eerste rit viel daar nogal mee. 64 kilometer. Mannen samen. Vrouwen samen. We zeiden achteraf nog al lachend tegen elkaar: “allez, dat houdt hier niets in. De mensen overdrijven nogal hoor met die wind en de hoogtes”. We verkneukelden ons over de naam “pico blanco”. ‘t Piekte een beetje. Maar al bij al: piece of cake. Niet helemaal. Maar wel doenbaar. Op ons damestempo. Al wilden we er na de eerste 11 kilometer eigenlijk liever de brui aan geven. Ja dat klimmen, het was even wennen.

De tweede rit was veel minder lollig. Een kleine 90 kilometer met best wel wat hoogtemeters (net geen 1.000). Dit was met voorsprong de ergste rit van m’n leven. En tegelijk waarschijnlijk ook de beste. De meest memorabele in ieder geval. Ik had het gevoel dat we voortdurend bergop reden. Plots verzeilden we ook op een autostrade (een echte, zonder pechstrook, bergop. Ze rijden daar als zottekes). Ik heb daar tranen met tuiten geweend. In het wiel van Kjell en Evelien. Huilen. Snikken. Snotteren. Die wisten niet meer waar ze het hadden. Er zijn maar 2 mannen in m’n leven die me hebben doen wenen. Velle mag daar bij gaan staan. Na mijn bleitmomentje kwam er nog een heel heftig discussiemoment (het enige van gans de reis), waar ik voet bij stuk hield om een weg niet te volgen. Al een chance. Of we zaten weer op die autostrade. En een scheetmomentje. Allez, moment. Maar dat was van “altroatie”.

Die laatste rit hadden er 112 moeten zijn. Na onze perikelen bij de vorige rit vertrokken we met een klein hartje. Dieter reed ons na 5 meter alweer los en deed de ganse rit flink in z’n eentje (bravo Dieterke!). De groep, Kjell en waren iets langzamer. Kjell voorop. Ons uit de wind zettend. Kop trekkend. Dat lukte aardig. Zo’n 35 kilometer lang. Boven aan de zoveelste “mirador” (Spaans voor uitkijkpunt. Je kunt al vermoeden dat dit vooral klimmen was) gingen we even zitten. Letterlijk en figuurlijk topoverleg. Zouden we verder rijden? Terugkeren? Verder rijden betekende geen weg meer terug, met vele extra beklimmingen. Afdalen betekende dat we ons niet aan het trainingsschema zouden houden (het was de voorlaatste dag en we hadden het tot dan toe perfect gedaan). Een echt dilemma. De groep besliste, terwijl we al enkele meter verder reden, op het laatste nippertje nog om terug te keren. Dank u Evelien.

Wat toen volgde had iets weg van een bacchanaal. We reden naar een dorpje vol overjaarse hippies en installeerden ons op een terrasje. Bij een koninginnenrit hoort een prinsessenmaaltijd. We aten er de beste vis- en schaaldierenschotel ever. Mét oogbol en al. We strandden (echt bijna letterlijk, met onze voeten in het mulle zand) op amper 60 kilometer die dag.

Maar toch genoten.

De tweede confidentie

Dieter en Kjell hebben ontzettend veel kwaliteiten. Zich kleden hoort daar niet bij. Evelien kan vloeken met haar mond. Dieter en Kjell vloeken met hun kleren. De valies van Dieter woog ook maar 12 luttele kilootjes. Wat we daar in Lanzarote gezien hebben deed soms pijn aan de ogen. Turquoise bloemenshortjes in combinatie met rode sporttruitjes van de volleybal. Als “propere” kleren. Op restaurant. We werden net niet buiten gekeken. Al kan het natuurlijk ook aan onze oorverdovende bulderlach gelegen hebben. Hoe dan ook. Ze hebben dringend een lief nodig, de ventjes.

Ook orde en netheid is ook een werkpuntje. Tegen het einde van de reis lag alles gewoon naast hun bedden op de grond. We vonden zelfs een kakkerlak. Daar moet ik geen tekeningske bij maken zeker?

Het enige moment waarop ze er alle twee buitengewoon treffelijk uitzagen was bij het zwemmen. Subjectief zeg je? Geloof me vrij, ik ben een kenner.

Het zwemmen

Het hotel Club la Santa, heeft 3 openluchtbaden van 50 meter. Geen smalle prutsbaantjes waar je glijbanen moet ontwijken en in schoolslag tegen de ladderkes zwemt. Neen. Prachtige, volwaardige banen van 2 meter breed. Je zwom er makkelijk met 2 naast elkaar. Maar dat was niet eens nodig. We hadden meestal zelfs gewoon elk een baan. De zwembaden lagen op alle momenten van de dag in het zonnetje. En je zag er altijd wel een topexemplaar. Ons Dieterke had geen oogskes genoeg om te kijken. Ik ook niet trouwens. Kleerkasten lelijk zeg je? Bijlange niet. Liefst in driehoeken met een wasbordje. Buitengewoon mooi. Vaak minder praktisch. Ook als kenner.

Daarmee is gelijk al het leuke gezegd over dat zwemmen. Of toch niet. Zoals met alle sportmateriaal in het hotel kon je de attributen (pullboy, plankje, zwemvliezen, …) gewoon gratis gebruiken. Denk niet aan de afgeleefde sleuren van bij ons in het zwembad. Alles was in perfecte staat en van topkwaliteit. Hetzelfde geldt voor de fietsen en de tennisrackets trouwens. Allemaal gratis ende voor niets.

Voor afreis had ik me voorgenomen om te leren genieten van het zwemmen. Elke dag lag ik in dat bad te denken: “Dit is leuk. Dit is dol fijn. Ik zwem als een vis. Ik glijd door het water. Zalig. Genieten.” Al m’n “NLP” en “kracht van de gedachte”- tralala ten spijt, maar ook ik heb m’n grenzen. Het is me dus (nog) niet gelukt.

Blijven oefenen.

De derde confidentie

Evelien, Kjell en Dieter passeerden al eens de revue. Het zou nu logischerwijze over mij moeten gaan. Maar omdat ik een open boek ben, is dat niet echt nodig. What you see is what you get. Geen geheimen. Dus ook geen grote openbaringen te doen. Of misschien toch eentje. Voor afreis had ik volgehouden: ik doe niets. De ganse reis niets. Niet koken, niet kuisen, niet afwassen, niet voor de tickets zorgen, geen boodschappen. Niets. Op deze reis heb ik geen verantwoordelijkheden. Ben ik geen moeder. Geen dochter. Geen werknemer. Niets.

Deze niets is uiteindelijk even veel (of weinig) gebleken als in de uitspraak van Evelien voor afreis: “Op reis drink ik niets”. Ik heb toch behoorlijk wat werk verzet.

“We” hebben met z’n allen behoorlijk wat werk verzet. We waren met z’n viertjes net een geoliede machine. Ieder deed iets. Er werd niet geklaagd. Niet gemopperd. We waren uitermate lief voor elkaar. Dieterke, Evelientje, Kjelleke en Miekske. Mo ba joaaak, Kjelleke ik pakkik wel een glaazeke voor jou. Mo ba jaaag Evelientje ge ziet er goed uit in die bikini. Mo ba joat Miekske, tis al juste wataje zegt. We creëerden zowat ons eigen taaltje. Terug in België was het even aanpassen.

Het lopen

Het lopen ging. Ging zelfs redelijk goed. Het liep zelfs. Als een trein. Net niet op wieltjes. Gezellig. Maar wel alleen. Mijn tempo was zo belachelijk laag daar in die op en neertjes, dat ik Kjell, Evelien en Dieter steeds voor moest laten. Maar. Ik heb al m’n trainingen gedaan. Ook de heuveltraining. En zelfs de trainingen die ik niet moest doen. Elke dag een loopje. Dat verdient een “speekmedaille”.

De vierde confidentie

Je weet, of je weet niet, dat de groep en haar leden graag ook al eens een aperitiefje nuttigt. Omdat ik dat allemaal verschrikkelijk jekkie vind, drink ik niet. Makkelijk zat. Maar dus. Op lanzarote. Werd er al wel eens iets gedronken. Niet veel hoor. Gin tonic, bier en wijn. Dat is alles. Hoeveel precies? Bwah. Enkele tientallen of zo. Je mag in liters rekenen.

Mijn bijdrage van de week was 2 passoa’s met liters fruitsap. Miekske zat, is Miekske moe. Nog vroeger in m’n bedje gekropen dan anders. Ik ben zo blij dat mijn lichaam me perfect de weg wijst. Mijn lever zegt: neen dank u als het over alcohol gaat. En met groot gelijk!

De andere sporten

Ik speel enorm graag tennis. Evelien had nog nooit een racket vastgehad. Dieter en Kjell zijn volleyballers en kunnen een bal passen. Maar een groot feest was het niet die dubbelkes. En dan is ook hier club La Santa weer perfect. Wie een enkelpartner zocht kon even een kwartiertje enkele balletjes slaan met één van de trainers. Die bepaalde je niveau en stelde tegenspelers voor. Er waren dagen dat ik 4 uur tenniste.

Het was zalig. Hard meppen. Me hersenloos in die bal smijten. Niets dat ik liever doe eigenlijk. Tegen een jong gastje van 16 jaar (een Hollander). Zijn papa was z’n grootste supporter. Alle hoeken van het veld gezien, maar superleuk partijtje. 6-4; 4-6; 5-7. Een jongedame uit de UK. Vele vele vele niveaus beter dan ik. Wijselijk maar niet gematched. 3 ochtenden tegen losgeklopt. Een prille vijftiger uit Antwerpen. Twee dagen na elkaar. Lekker potje tennissen.

De vijfde confidentie

Op ieder potje past een dekselke dacht Dieterke. Maar Dieterke moet helemaal niet denken. En vooral geen vreemden inviteren. Dieterke vond het nodig om die man op een potje spaghetti uit te nodigen. I was not amused. At all. Ik kon Dieter wel doodbliksemen. Daar op dat bankje. Want daar zaten ze wel flink hoor m’n 3 medereizigers. De ganse match: “goed Miekske. Wow Mieksek, azo ne slag Miekske, Lucske da was buiten ee veugelke”. Die man noemde niet eens Luc.

Met iemand tennissen is 1 zaak. Er mee dineren een andere. Ik heb daar de ganse avond mijn mond bijna niet opengedaan. En ‘k ben al gene grote prater. Evelien trok haar ganse trukendoos open. “Van waar zijde gij Lucske, vertelde keer watajgij allemaal doet, ons Miekske is nog single hoor Lucske”. Luckske onder en Luckske boven. Het is Frank, Evelien. Frank. Maar die man vond het hilarisch. Wij ook trouwens, maar soit, dat was het al elke avond geweest. Ook zonder hem. “In de gloria” zei hij nostalgisch. Net een tafereeltje uit “in de gloria”. Allez vooruit.

Behalve dat, had die man niets, maar dan ook niets boeiends te vertellen. Dat wist ik natuurlijk al. Ik tenniste er immers al een paar dagen mee. Een poging “buitenkijken” mislukte. Had Evelientje er niets beters op gevonden dan te doen alsof we “snoven”. We drinken niet zoveel hoor Luckske. We snuiven nu en dan wel een lijntje. Gij vindt dat toch niet erg he Luckske?

Alsof ze het dagelijks deed, legde Evelientje daar een lijntje. Met bankkaart en briefje van 50 incluis. Hopsakee. En gij nu. Met spaghettikruiden. Geen slechte gedachten van ons krijgen he. “No drugs” staat er op onze boajkes en daar houden we ons strikt aan.

Maar je had luckske alias Frank zijn gezicht moeten zien. Geweldig. En nog niet weg willen he. Ik besloot dan maar om gewoon te gaan slapen. Slaapwel. Dieterke, ’t is uwen date.

En al de rest

Het was een zalige reis/stage/vakantie. What’s in a name. Wel spijtig dat ik hier maar een tipje van de sluier mag oplichten. Maar, belofte maakt schuld. En een deal is een deal. Mijn mondje is toe. Voor meer belevenissen zullen jullie m’n medereizigers eens zat moeten voeren.

Benieuwd of zij even van hun woord zullen zijn.

*verstomming, emotie


MIEK'S TRIATLON TIPS

#1 

Alles is mogelijk.

 

#2

People who say it cannot be done should not interrupt those who are doing it (George B. Shaw)

 

#3

Stap per stap. Dag per dag. Gewoon doen.

#4

Omring je met mensen die in je geloven.

#5

Ga bij een club. Zoveel gelijkgestemden. En vooral ook: mensen die weten wat ze doen.

Meer quotes, klik hier

bottom of page